Een gezamenlijke Europese aanpak is van essentieel belang om Europa economisch gezien weer op het goede spoor te krijgen. Dat stelt ING in een nieuwe sectorupdate naar aanleiding van het recent verschenen Draghi-rapport. Europa moet 800 miljard euro extra investeren in de eigen economie om slimmer te gaan werken, nieuwe industrieën in te zetten én verder te verduurzamen, stelt het rapport. De funding hiervan moet deels van het bedrijfsleven zelf komen.
Het Draghi-rapport analyseert waarom Europa achterblijft in economische groei en hoe dit aangepakt kan worden. Behalve een gezamenlijke Europese aanpak met bijbehorende extra investeringen moet dit ook gepaard gaan met scherpe keuzes.
Meest opvallende analyses
De meest in het oog springende analyses volgens ING zijn:
Gat met Amerika wordt groter.
Mede door een hogere productiviteit in de VS is sinds 2002 het verschil in omvang tussen de EU en de VS gegroeid van 17 naar 30%.
Verlies traditionele kracht
Europa’s focus op vrijhandel en industrie wordt bedreigd door geopolitieke ontwikkelingen én de energiecrisis.
Energie-intensieve industrie
Door de invasie van Oekraïne zijn de Europese gasprijzen sterk gestegen, wat de concurrentiepositie verzwakt.
Gebrek aan investeringen
Europese bedrijven krijgen veel minder durfkapitaal dan hun Amerikaanse tegenhangers. Dat belemmert innovatie.
Potentieel voor herstel
Ondanks de uitdagingen heeft Europa de capaciteit om zijn concurrentiepositie te verbeteren door strategische investeringen en bescherming tegen oneerlijke handelspraktijken.
Industriële activiteit vertraagt verder
De inkoopmanagersindex bevindt zich na een korte opleving rond de zomer alweer enkele maanden in krimpfase en zakt in oktober verder weg naar 47,0, zegt Gert Jan Braam, ING sector banker Industry.
“De voorzichtige hoop dat dit jaar de ommekeer zou inzetten is inmiddels vervaagd.
“Het verwachte herstel zal zich naar verwachting nu medio 2025 manifesteren.”
Voorraden verder afgebouwd

“Inmiddels daalt het productievolume van de post-corona piek nu ongeveer 1,5 jaar (zonder een kwartaal van bbp-krimp in Nederland) en worden voorraden opnieuw verder afgebouwd. Het einde hiervan laat dus nog even op zich wachten.”
De vraag daalt en de industriële activiteit vertraagt verder in Nederland, stelt hij.
Als belangrijkste reden noemt Braam dat de belangrijke afzetmarkten als de semicon industrie, pas medio 2025 lijken aan te trekken.
Een eveneens belangrijke reden is dat de Duitse industrie in een forse krimpfase zit; onder andere door een sterk teruglopende automotive sector.
Klimaatdoelen 2030 uit beeld
Ander aspect is het klimaat. Uit de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) blijkt dat de kans dat de klimaatdoelen in 2030 gehaald worden met 5% zijn gedaald, in vergelijking tot vorig jaar. Hierdoor zal Nederland langer van fossiele energie afhankelijk zijn, geeft hij aan.
Braam stelt dat veel tijd verloren is gegaan in de politieke onderhandelingen. “Er is wel een stevige bodem waarop versneld kan worden uitgebouwd en veel voorgenomen beleidsmaatregelen gaan door.”
Hij wijst erop dat inmiddels ruim 16% van de energie wordt opgewekt door de zon, wind en biomassa en dat ruim 30% van de nieuw aangeschafte auto’s volledig elektrisch is.
Extra beleid noodzakelijk
Toch is consistent overheidsbeleid betreffende zonnepanelen, warmtepompen en elektrisch rijden cruciaal, vindt Braam.
“Onzekerheid zorgt ervoor dat investeringen worden uitgesteld en lange doorlooptijden werken vertragend. In de industrie, gebouwde omgeving, mobiliteit en energiesector is versnelling mogelijk.”
“Verduurzamen is dé strategie voor de energie-intensieve industrie”, vervolgt hij.
“Om de doelen te halen moet versneld ingezet worden op elektrificatie, inzet van groene waterstof en CO2-opslag. Ook zullen duurzame investeringen vlotter akkoord moeten krijgen waarmee de realisatie versneld wordt.”