Het hoger technisch onderwijs mist de slag om de
vrouwelijke en allochtone student. Met name de technische HBO-opleidingen slagen
er onvoldoende in om deze doelgroep te bereiken, terwijl technische
universitaire-opleidingen hier minder last van hebben. Dat blijkt uit onderzoek
van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit
Maastricht aan de hand van cijfers van het CBS.
De toename van het aantal vrouwen in het hoger onderwijs kan negatief uitwerken voor de daling van het aantal gediplomeerden met een technische opleiding. Vrouwen kiezen immers minder snel voor een technische opleiding. Desalniettemin is het aandeel techniek onder vrouwen in het Wetenschappelijk Onderwijs hoger dan in het Hoger Beroeps Onderwijs en daalt dit bovendien niet verder, zoals wel het geval is in het HBO.
Vanwege de toename van het aantal allochtonen in Nederland de laatste jaren, is er volgens onderzoeker Frank Cörvers behoefte aan een inventarisatie van de belangstelling van allochtonen voor een technische opleiding. Allochtone mannen in het Wetenschappelijk Onderwijs kozen de laatste jaren vaker voor techniek dan autochtone mannen. Dat geldt juist niet voor het HBO.
Opmerkelijk is verder volgens de onderzoekers dat het aandeel techniek onder de belangrijkste groep voor technische opleidingen, de autochtone mannen, redelijk stabiel is gebleven, zowel in HBO als in WO.
Volgens Cörvers blijft het vooralsnog onduidelijk waarom het WO en beter in slaagt om vrouwen en allochtonen te winnen voor een technische opleiding dan het HBO. Ook de oplossing is daarom niet eenduidig, betoogt hij. Zowel een aanpassing van het curriculum aan de doelgroep vrouwen en allochtonen is plausibel, alsook de radicaal andere strategie; het vergroten van het marktaandeel van de technische opleidingen onder autochtone mannen door aanpassing van de curricula aan deze doelgroep.