De Nederlandse industrie krijgt het moeilijk. De daling van de industriële productie en van het aantal nieuwe orders gebeurt in het hoogste tempo sinds juni 2020. Met name de nieuwe orders dalen fors. De deelindicatoren voor nieuwe orders en nieuwe exportorders noteren voor september respectievelijk 43.0 en 43.1, terwijl een stand onder de 50 duidt op een afname van de bedrijvigheid in de komende maanden. Dat blijkt uit de Nevi Inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie.
De index als geheel wijst voor het eerst in twee jaar op een duidelijke afname van de bedrijfsactiviteit, van 52.6 in augustus naar 49.0 in september. Een stand onder de 50 duidt ook hier op een afname van de bedrijvigheid in de komende maanden.

Dergelijk lage scores zijn sinds de introductie van de Nevi Inkoopmanagersindex in 2000 slechts enkele keren voorgekomen: bij het knappen van de internetbubbel in 2001, tijdens de kredietcrisis en aan het begin van de coronapandemie. Dat zegt Albert Jan Swart in zijn analyse.
Productie afgeschaald of stilgelegd
De vraag naar basismetalen zoals staal, zink, aluminium en chemische producten zoals ammoniak was de afgelopen maanden al sterk afgenomen door de hoge energieprijzen.
Energie-intensieve fabrieken kunnen de extreem gestegen energieprijzen vaak niet meer doorberekenen aan hun afnemers en hebben de productie daarom de afgelopen maanden afgeschaald of zelfs stilgelegd.
Vraag staat onder druk
De vraag naar industriële producten staat onder druk door de hoge materiaalprijzen, de hoge energieprijzen, de slechte economische vooruitzichten en de onzekere geopolitieke situatie. Vooral de vraag vanuit het buitenland naar investeringsgoederen neemt snel af.
Ook productie halffabricaten onder druk
De neergang wordt versterkt doordat veel afnemers tijdens de pandemie grote voorraden hebben opgebouwd. Nu de economie afkoelt en de rente omhoog schiet, waardoor het duurder wordt om voorraad te financieren, proberen bedrijven voorraden af te bouwen. Daardoor staat de productie van halffabricaten onder druk. De productie van consumentengoederen nam nog wel licht toe.
Werkgelegenheid blijft groeien
Toch zijn er ook lichtpuntjes. Zo bleef de werkgelegenheid in de industrie groeien, zij het in een laag tempo.
Een ander lichtpuntje vormt de lichte groei van de productie van investeringsgoederen, zoals machines. Veel productiebedrijven werken nog met machines van soms wel dertig jaar oud. Voor afnemers is het investeren in nieuwe, energiezuiniger machines een goede manier om de energiekosten te drukken.
Orderportefeuille dikt aan
Ondanks het sterk gedaalde aantal nieuwe orders dikten de orderportefeuilles voor de twintigste maand op rij aan. De vraag naar investeringsgoederen is dus nog altijd zo sterk dat fabrikanten deze niet kunnen bijbenen, ook na de forse groei van de productie sinds het voorjaar van 2021.
Mogelijk speelt daarbij een rol dat de machine-industrie relatief weinig energiekosten maakt en dus minder wordt geraakt door de energiecrisis. De machine-industrie maakte de laatste jaren een snelle groei door en heeft inmiddels een toegevoegde waarde die vergelijkbaar is met die van de chemische industrie, goed voor ruim 1,5 procent van de Nederlandse economie.
Ergste materiaaltekort lijkt voorbij
Derde lichtpuntje is dat de ergste materiaaltekorten voorbij lijken te zijn. Door de dalende vraag naar industriële producten zijn chips en andere elektronische -onderdelen in ruimere mate beschikbaar dan in de afgelopen twee jaar.
Het is daarom niet onmogelijk dat machinebouwers onder deze moeilijke omstandigheden de productie nog wat verder kunnen opvoeren, stelt ABN Amro.
Deelgebieden uitgelicht
De Nevi PMI heeft een drietal deelgebieden uitgelicht:
Nieuwe orders
Het aantal ontvangen nieuwe orders daalde in september voor de tweede maand op rij en in de grootste mate sinds juni 2020, stelt Nevi.
De bedrijven gaven aan dat hun klanten steeds voorzichtiger waren, nu er sprake is van een economische teruggang en hoge voorraadniveaus.
In sommige gevallen hadden de forse stijgingen van de energierekeningen ertoe geleid dat de bedrijven hun uitgaven verminderden.
De hoge materiaalprijzen hadden eveneens een negatieve impact op de vraag.
Toekomstige productie
De vooruitzichten voor de productieomvang in de Nederlandse industrie voor de komende twaalf maanden waren in september aanzienlijk minder positief.
De Toekomstige productie index bleef boven 50.0, wat wijst op positieve vooruitzichten, maar daalde naar het laagste niveau in zevenentwintig maanden, aldus Nevi.
De daling bedroeg deze maand 6.3 punten en dit was daarmee de op vier na grootste daling sinds deze vraag medio 2012 voor het eerst werd gesteld.
Het ondernemersvertrouwen werd ondermijnd door onzekerheid over een mogelijke recessie in Europa, de impact van de hoge energieprijzen en de aanhoudende oorlog in Oekraïne.
Werkgelegenheid
De Nederlandse producenten maakten in september opnieuw melding van een toename van de werkgelegenheid. Daarmee komt de huidige periode van banengroei in de productiesector op drieëntwintig maanden, stelt Nevi.
Wel was deze groei van de personeelsbestanden voor de vierde maand op rij kleiner dan de voorafgaande maand en de kleinste sinds januari 2021.
Enkele bedrijven gaven aan dat zij vacatures hadden kunnen vervullen. Toch zijn er aanwijzingen dat er nog steeds sprake was van aanhoudende personeelstekorten in de sector.
De werkgelegenheid steeg in de subsectoren investerings- en consumptiegoederen en bleef onveranderd in de subsector halffabricaten.