Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil
per 1 mei 2007 de grenzen openen voor werknemers uit Polen en andere EU-landen
uit Midden- en Oost-Europa. Verder uitstel is schadelijk voor het Nederlandse
bedrijfsleven en kan de relaties met de betrokken lidstaten nadelig beïnvloeden.
De Nederlandse arbeidsmarkt ontwikkelt zich bijzonder gunstig. Het aantal vacatures is nog nooit zo hoog geweest en de werkloosheid daalt snel. Verder uitstel van invoering van het vrij werknemersverkeer schaadt het Nederlandse bedrijfsleven en daarmee ook de Nederlandse arbeidsmarkt, schrijft de minister in een brief aan de Tweede Kamer.
Ook wijst Donner erop dat bij de nieuwe EU-lidstaten de afgelopen jaren de verwachting is gewekt dat Nederland de grenzen voor hun onderdanen op korte termijn zou openen. Langer uitstel kan de relaties met de lidstaten schaden.
Verder schrijft de minister dat een verantwoorde invoering van vrij verkeer van werknemers voldoende is gegarandeerd omdat het ‘flankerend beleid’ gereed is. Dit zijn afspraken met de sociale partners die moeten garanderen dat de werknemers uit de nieuwe lidstaten gelijk loon voor gelijk werk krijgen. Zo wordt oneerlijke concurrentie met Nederlandse werknemers voorkomen.
De maatregelen houden onder andere in dat werkgevers die minder dan het minimumloon betalen een boete kunnen krijgen die tot 6700 euro kan oplopen. Daarnaast wordt de samenwerking tussen de Arbeidsinspectie, de Belastingdienst, Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) versterkt waardoor de ontduiking van het minimumloon nog beter kan worden bestreden.
Ten slotte laat minister Donner in zijn brief weten dat problemen rond de huisvesting van tijdelijke werknemers geen rechtstreeks verband houden met het openen van de grenzen. De vier grote gemeenten hebben de minister eerder laten weten dat er onvoldoende huisvesting beschikbaar is voor tijdelijke werknemers. Donner ontkent deze huisvestingsproblemen niet.