Metaalbedrijven krijgen vooralsnog nauwelijks financiële middelen om echt een transitie richting een circulaire economie in gang te zetten. Dat stellen Koninklijke Metaalunie en FME. Zij spreken van ‘mooie woorden’ en ‘plannen genoeg’, maar vanuit het kabinet komen er ‘nog steeds weinig grote stappen’.
“Het kabinet blijft kiezen voor allerlei verkenningen”, vinden Metaalunie-voorzitter Mark Helder en FME-voorzitter Theo Henrar. “Maar er worden nog geen structurele middelen beschikbaar gesteld, voor het uitvoeren van de achterliggende acties die nodig zijn om de aangescherpte doelen te halen. Een gemiste kans.” Zij noemen extra investeringen essentieel om een transitie op gang te brengen.
Minder afhankelijk
Metaalunie en FME ondersteunen de visie van het kabinet richting een circulaire (maak)economie overigens wel. “Zo wordt de Nederlandse economie door een transitie van lineair naar circulair minder afhankelijk van grondstoffen uit andere landen”, vertelt Helder.
Maak middelen vrij
“We missen een duidelijke link tussen het klimaatbeleid en een circulaire economie, investeren in de circulaire economie is kostenefficiënt”, zegt Henrar.
FME en Metaalunie roepen het kabinet dan ook op om de daad bij het woord te voegen: “Maak echt middelen vrij voor de circulaire economie en maak circulariteit nadrukkelijk onderdeel van het Klimaatbeleid.”
Win-winsituatie
Het stimuleren van de circulaire economie en het uitvoeren van een Grondstoffenstrategie resulteert in een win-winsituatie, stellen beide organisaties.
Een circulaire economie levert aan een kant een enorme bijdrage aan het halen van de klimaatdoelen. TNO en Ecorys hebben becijferd dat in 2030 een reductie van 7,2 Mton CO2-uitstoot kan worden bewerkstelligd.
Extra toegevoegde waarde
Daarnaast is het van belang dat Nederland en Europa voorkomen dat de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen ingeruild wordt voor afhankelijkheid van kritieke grondstoffen uit andere landen.
Ook zorgt een circulaire maakindustrie jaarlijks voor 3,2 miljard euro aan extra toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie.
‘Aanvullende middelen nodig’
Maar de kosten gaan voor de baten uit, stellen Metaalunie en FME. Het Planbureau voor de Leefomgeving, de Sociaal-Economische Raad en kennisinstellingen geven expliciet aan dat er aanvullende middelen nodig zijn om de Nederlandse ambities te kunnen verwezenlijken.
Ook de in de Europese Critical Raw Material Act wordt opgeroepen om met stevige nationale programma’s te komen die zich richten op de circulariteit van kritieke grondstoffen. De maakindustrie is bij uitstek geschikt om daar uitvoering aan te geven.
‘Investeer nadrukkelijker in circulair’
Metaalunie en FME nemen het potentieel om te verduurzamen bijzonder serieus en zien daarbij een grote rol weggelegd voor de industriële maakbedrijven.
“Een volledig circulaire economie vraagt om veel R&D en technologische innovaties”, zegt Helder.
“Veel van de circulaire technologie staat nog in de kinderschoenen en deze valt nog niet snel uit te rollen. Daar zijn nog heel forse investeringen voor nodig.”
De brancheorganisaties constateren dat door een gebrek aan investeringen echte stappen richting een circulaire maakindustrie niet of nauwelijks gemaakt worden.
‘Niet in verhouding’
“Het kabinet heeft slechts 69 miljoen euro gereserveerd voor deze belangrijke transitie”, vervolgt hij.
“Dit bedrag staat niet in verhouding tot de vele miljarden die het kabinet heeft gereserveerd voor Klimaatbeleid. We roepen het kabinet dan ook op om meer geld te investeren in de circulaire maakindustrie, te beginnen met in ieder jaar minimaal 100 miljoen euro.”
“Daarnaast is een stevige koppeling tussen het Klimaatbeleid en het NPCE noodzakelijk”, aldus de Metaalunievoorman.
Nationaal Plan Circulaire Economie
De Tweede Kamer debatteert op 20 april over het Nationaal Plan Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE).
Het NPCE – in combinatie met de ‘Grondstoffenstrategie’ – vormen volgens FME en Metaalunie de basis voor een krachtig toekomstgericht economisch beleid voor onder andere de mkb-maakindustrie.