Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en de Stichting FOM hebben samen met collega’s van de Universiteit van Tampere (Finland) en het Leibniz Instituut voor Vaste stof- en Materiaalonderzoek in Dresden (Duitsland) aangetoond dat de elektronen in de nieuwe ijzer-pnictide supergeleiders – in dit geval BaFe2-xCoxAs2 – reageren op de aanwezigheid van een kristaloppervlak.
Dit blijkt uit zowel spectroscopische experimenten als theoretische berekeningen. Door het gedrag van elektronen in een supergeleider nauwkeurig te bestuderen kunnen aanwijzingen voor het mechanisme dat tot supergeleiding leidt, achterhaald worden. De onderzoekers hebben hun bevindingen online gpubliceerd in Physical Review Letters.
Het oppervlak van ijzer-pnictide supergeleiders bestaat uit een half gevulde laag barium atomen (groen), in een geordend patroon. Door de extra ruimte tussen deze atomen worden de onderliggende arseen (paars) en ijzer (oranje) lagen vervormd. De dieper liggende lagen behouden de normale kristalstructuur (Ba: blauw, As: geel, Fe: rood). In een foto-emissie experiment worden elektronen gemeten uit de eerste 20 atoomlagen en bevat dus gemengde informatie (Figuur: Erik van Heumen en Hajo Molegraaf)
Diepte van oppervlakte
Mulisch schreef: “Het gaat niet om de diepte en niet om de oppervlakte maar om de diepte van de oppervlakte.” In dit onderzoek is aangetoond dat de speciale gelaagde structuur van de ijzer-pnictiden – in de veelbestudeerde BaFe2As2 pnictide familie – tot een flinke verstoring van het kristalrooster leidt.