MARKT
De bedrijvigheid in de Nederlandse industrie neemt opnieuw af. Dat blijkt uit de Nevi Inkoopmanagersindex voor de Nederlandse industrie die opnieuw daalde, van 48.7 in februari 2023 naar 46.4 in maart 2023. Dit is het op een na laagste cijfer sinds juni 2020. Het wijst op een aanzienlijke verslechtering van de bedrijfsomstandigheden.
Zorgelijk zijn, volgens Albert Jan Swart, sectoreconoom Industrie bij ABN Amro, de daling van het aantal nieuwe orders en de snelle daling van het aantal openstaande orders. “Als de vraag in de komende maanden niet aantrekt, zouden industriële ondernemingen de productie verder kunnen beperken”, stelt hij.
Inkoopprijzen gedaald
Er is ook goed nieuws. Voor het eerst sinds juli 2020 geeft een meerderheid van de ondervraagde inkoopmanagers aan dat de inkoopprijzen zijn gedaald, geeft Swart aan. De verkoopprijzen bleven wel stijgen, maar dit was de laagste inflatie sinds november 2020.
“De kosten dalen vermoedelijk vooral dankzij de gedaalde prijzen voor energie en grondstoffen. Waarschijnlijk profiteren de energie-intensieve branches daarvan, zoals de chemische industrie, de basismetaalindustrie en de papierindustrie.”
Toch hebben de energie-intensieve industrieën het nog moeilijk doordat de energieprijzen nog altijd beduidend hoger liggen dan twee jaar geleden, stelt hij.
“Het gasverbruik van de Nederlandse industrie is in maart toegenomen, maar ligt nog op een veel lager niveau dan voor de stijging van energieprijzen die begon in 2021.”
Verkoelend effect op inflatie
De daling van energie- en grondstoffenprijzen is in zijn ogen wel belangrijk, “omdat die een verkoelend effect kan hebben op de inflatie indien deze door productieketens wordt doorgegeven aan consumenten”.
Andere positieve aspecten: De levertijden zijn opnieuw korter geworden, wat het voor ondernemers gemakkelijker maakt aan de juiste materialen te komen. Ook nam de werkgelegenheid toe doordat ondernemingen voorsorteren op groei.
Zwakke vraag baart zorgen
De zwakke vraag baart toch zorgen. Swart: “Het aantal nieuwe orders nam af in het hoogste tempo sinds november. De orderportefeuilles slonken fors, in een mate die het laatst is waargenomen aan het begin van de pandemie, en daarvoor in juni 2012.”
De zwakke vraag zou veroorzaakt kunnen worden door de hogere rente. Ondernemingen zijn nog steeds voorraden van onderdelen, materialen en gereed product aan het afbouwen.
“Aangezien toeleveringsketens zijn hersteld van de chaos tijdens de pandemie, is het niet langer nodig grote voorraden aan te houden om klanten tijdig te kunnen beleveren. Zwakke vraag kan ook een reden zijn om voorraden af te bouwen.”
Rentestand eveneens van belang
De rentestand speelt zoals gezegd eveneens een belangrijke rol, stelt Swart in zijn analyse, doordat een hogere rente het financieren van voorraden duurder maakt.
“Behalve bij de financiering van voorraden speelt de rente ook een rol bij de financiering van de aanschaf van industriële goederen zoals kapitaalgoederen, waaronder machines.”
Ook drukt de hogere rente de vraag naar industriële producten vanuit de bouwsector. ABN Amro verwacht dat de bouwproductie in 2023 met 1,5% daalt. De bouwsector is een afnemer van uiteenlopende industriële goederen, zoals producten van metaal, rubber en kunststof, chemische producten, glas, beton en elektronica.
Vooruitzichten: moeizaam
Op de korte termijn zijn de vooruitzichten voor de Nederlandse industrie moeizaam. “De afbouw van voorraden duurt nog voort, maar komt eens aan zijn einde. Zorgelijker is het slinken van orderportefeuilles. Indien de vraag in de komende maanden niet aantrekt, zou de industriële productie verder kunnen dalen.”